De Fokker D.XVI

De D.XVI werd door Fokker ontwikkeld in opdracht van de Luchtvaartafdeeling der Koninklijke Landmacht (LVA), de voorloper van de Koninklijke Luchtmacht.

Het vliegtuig werd ontworpen door Reinholdt Platz en was bedoeld om LVA’s verouderde D.VII jagers ─ eveneens van hand van Platz ─ te vervangen. De eerste vlucht werd op 8 juli 1929 gemaakt door testpiloot Schwager.


De motor was een 460-pk Armstrong Siddeley Jaguar VIIA, een luchtgekoelde stermotor met twee rijen van zeven cilinders.

Deze was omhuld door een Townend ring om de luchtweerstand te verminderen en de koeling te verbeteren.

De bewapening bestond uit twee Vickers M20 mitrailleurs. Later werden die vervangen door FN Brownings.


Er zijn in totaal 24 D.XVI’s gebouwd waarvan 18 in dienst zijn geweest bij de LVA. Toch werden maar 14 registratienummers gebruikt: 275-288. Dat kwam omdat tot vier keer toe een D.XVI werd vervangen door een nieuw exemplaar dat hetzelfde nummer kreeg als zijn voorganger.

De D.XVI is vanaf 1930 bij de LVA in dienst geweest. Twee hielden het vol tot 1940. Zij droegen oranje driehoeken maar hebben in de meidagen niet deelgenomen aan de luchtgevechten.


Op 8 juni 1932 vestigde eerste luitenant Jhr. H.J.M. van Asch van Wijk met een D.XVI een nieuw Nederlands hoogterecord van 9587 m.


Vier D.XVI’s gingen naar Hongarije. Deze waren uitgerust met Gnome-Rhône Jupiter VII motoren van 440 pk.

De eerste vlucht met de Hongaarse machines vond plaats op 12 maart 1930. De registraties in Nederland waren PH-AGS, -AGT, -AGU en -AGV.

In Hongarije werden dat HA-AGS, -AGT, -AGU en -AGV, civiele kentekens omdat Hongarije toen officieel geen luchtmacht had.


Op zoek naar andere klanten werd de D.XVI gedemonstreerd in Roemenië, Italië en China. Roemenië kocht uiteindelijk één exemplaar. Italië haakte af omdat de prestaties van de D.XVI niet aan de verwachtingen voldeden. De door de Reggia Aeronautica afgekeurde D.XVI keerde terug naar Nederland en werd vervolgens naar China gestuurd voor verdere demonstraties. Daar werd het toestel in beslag genomen door Japanse troepen die Mantsjoerije binnenvielen.


De ML-KNIL (Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) toonde belangstelling. Op haar verzoek werd een D.XVI uitgerust met een 650 pk Curtiss Conqueror V1570 lijnmotor.

Het vliegtuig crashte en werd onherstelbaar beschadigd. Hierop verloor de ML-KNIL haar interesse.


Eén D.XVI van de LVA heeft met een Armstrong Siddeley Panther IIIa motor van 590 pk gevlogen, met een driebladige propeller.

Dit toestel kreeg geen bewapening omdat het bestaande synchronisatiesysteem alleen functioneerde in combinatie met een tweebladige propeller.


Het landingsgestel van de D.XVI werd een aantal keren gewijzigd. Foto’s laten zien dat er minstens vier versies in het spel zijn geweest.


D.XVI had een zwak punt. Tijdens een steile duik met hoge snelheid trad ‘flutter’ op. Dit leidde meer dan eens tot een crash.


Klik op de foto om de foto te vergroten


Literatuur:

Fokker D.16

Nederlandse Militaire Luchtvaart nr.12

Frits Gerdessen (1994)