Fokker Atlantic Universal (Model 4)

Met de order voor DH-4M-2 rompen ontstond voor AAC ook ruimte voor eigen ontwerpen. Noorduyn en A. Francis Arcier (overgekomen van Wittemann) begonnen hiermee. In de vergadering van de Board op 3 maart 1925 werd een volgende stap gezet. Er werd toestemming gegeven een ontwerp voor een klein passagiersvliegtuig nader uit te werken.

Op 7 augustus werd ingestemd met de bouw van twee toestellen. Eind september was het prototype al gereed.

Tijdens de National Air Races op Mitchel Field, LI, NY, van 8 tot 13 oktober werd het getoond. Een eerste koper diende zich al snel aan. Colonial Air Transport kocht er in januari 1926 twee voor de luchtpostroute New York-Boston v.v. Daarmee begon het succes van het type.


Er werden 46 Universals gebouwd, hoewel over msn 413 niets bekend is en msn 445 nooit is verkocht. Oorspronkelijk werd ook bij dit type begonnen met msn 1 en verder. Maar vanaf msn 404 werd ook het modelnummer aangegeven.

De vier toestellen hiervoor werden kennelijk achteraf als msn 400/403 aangeduid.


De Universal werd in een groot aantal landen gebruikt. Maar naast Amerika was Canada met 21 stuks de grootste afnemer.

Bij de openlegging van de bush daar speelde de Universal een grote rol.

Maar de Universal kwam ook terecht in Australië, Costa Rica, Cuba, Honduras, Groot-Brittannië, Kenia, Mexico en Papua Nieuw Guinea.


Tijdens de productie werd het type verbeterd. De Wright Whirlwind J-4 motor werd vervangen door de J-5 en later de J-6.

Bij de laatste productieserie werd een dichte cockpit toegepast. Ook werden wielkappen en de Townend ring geïntroduceerd. Daarbij werd de aanduiding Standard Universal gebruikt om onderscheid te maken met de Super Universal. Dit toestel was weliswaar duurder maar kon meer dan de 4 (later 5) passagiers van de Universal vervoeren.


Begin 1931 werd de laatste Universal voltooid. Het type bleef met name in de uithoeken van Canada vliegen tot rond 1940. 


Klik op de foto om de foto te vergroten