V.7

De Fokker V.7

De Fokker V.7 was een prototype. Het was een poging om de Dr.I te verbeteren door gebruik te maken van de experimentele Siemens-Halske Sh.III, dubbelwerkende rotatiemotor.

Bij een dubbelwerkende rotatiemotor draait de krukas in één richting, terwijl het carter de andere kant op draait*. 
Om gebruik te maken van het hogere vermogen en het hogere toerental beschikte het vliegtuig over een vierbladige propeller met een grotere diameter vergeleken met de Dr.I.
De grotere schroefdiameter vereiste op zijn beurt weer een hoger landingsgestel.
De romp achter de cockpit moest worden verlengd om het gewicht de zwaardere motor te compenseren.


Er werden vier V.7-vliegtuigen gebouwd:

  • De V.7 / I deed mee aan de jagercompetitie van januari 1918.
    De prestaties van de V.7 waren uitstekend, maar de motor was niet klaar voor gebruik.
    De Fokker V.7 / I werd omgebouwd tot een Dr.I.
     
  • De V.7 / II werd aangedreven door een 160 pk Gnome-motor.
     
  • De V.7 / III gebruikte de 170 pk Goebel Goe.III, en hoewel de prestaties uitstekend waren, was de Goe.III net zo min klaar voor de strijd dan de Siemen-Halske.III van de V.7 / I.
     
  • De V.7 / IV is zonder motor geleverd aan de firma MAG in Oostenrijk-Hongarije.
    MAG heeft hem uitgerust met een 145 pk Steyr rotatiemotor.
    Het vliegtuig was bedoeld om deel te nemen aan de Oostenrijk-Hongaarse jachtvliegtuig competitie in juli 1918, maar schade als gevolg van een crash bij de landing zorgde ervoor dat het de wedstrijd miste.


*Eén van de problemen van een rotatiemotor is dat de draaiende massa van de cilinders een gyroscopisch koppel veroorzaakt.

Dit koppel zorgt voor ‘vreemde’ krachten als de piloot een bocht maakt of stijgt of daalt.

Door een massa (het carter) de andere kant op te laten draaien, wordt het gyroscopisch koppel (gedeeltelijk) gecompenseerd.


Klik op de foto om de foto te vergroten


Share by: