Fokker V.serie
Deze pagina moet nog door de eindredacteur worden bekeken en is dus een 'sneak preview'.
De ‘V’ heeft betrekking op ‘Verspanningslohs’, vrijdragend of zelfdragend.
Bij de M.serie liepen er spandraden om de vleugel zijn sterkte te geven, bij de V.serie niet meer.
De spandraden zorgen voor een aanzienlijke luchtweerstand en dit gaat ten koste van de snelheid.
(N.B. De ‘V’ werd later door Fokker voor prototypes gebruikt (Versuchsflugzeug).
Het toestel werd medio 1917 gebouwd en kreeg eerst de Fokker-aanduiding F.I
Maar het vliegtuig is algemeen bekend geworden onder de naam Dr-I (Dreideker-I).
Tot mei 1918 werden er 320 stuks gebouwd hoewel een andere bron over 600 spreekt.
Het autobedrijf (?) Sarotti bouwde de Dr-1 in licentie als de F-I of SP-5.
Veel beroemd geworden Duitse piloten vlogen in een Dr-I, zoals Udet, Von Richthofen,
Von Richthoven vloog in een fel rode Dr-I en kreeg daarmee de bijnaam ‘de rode baron’.
Von Gontermann was niet de eerste piloot die omkwam tijdens een testvlucht van de Dr-I.

Het was een prototype van de D-VI, die veel door het Duitse leger werd gebruikt.
Aan het front kregen de D-VI’s een 160 pk Goebel motor.
Nadat de D-VII aan het front kwam, werd de D-VI gebruikt als lestoestel.
De V.18 werd in december 1917 gebouwd en had een 160 pk Mercedes motor.
De jager was ontworpen door Reinhold Platz, chef constructeur van Fokker, maar de V.18 werd niet door Fokker, maar uitsluitend in licentie door andere vliegtuigfabrieken gebouwd.
De D-VII werd natuurlijk gebruikt in Duitsland, maar ook in Nederland, België, Zwitserland, Rusland, Finland, Zweden, Denemarken, Polen, Litauen, Roemenië, Italië, Groot-Brittannië, Nederlands-Indië, Canada, Verenigde Staten.
In de roemruchte smokkeltrein lagen ca. 120 D-VII’s. Deze werden aan bovenstaande landen verkocht of deze landen hadden D-VII’s buitgemaakt.

• BMW (185, 250 of 260 pk)
• Mercedes (170 pk)
• Hall-Scott (200 pk}
• Hispano-Suiza
• Packard Liberty (200 of 300 pk)
• Amstrong-Siddely Puma (230 pk)
De D-VII’s met een BMW motor waren iets sneller dan de types met de Mercedes.
De D-VIII/2 kwam in augustus 1918 aan het front, maar werd spoedig teruggetrokken wegens problemen met de vleugel.
Het “Richthoven Geschwader, Jasta-6” heeft met de D-VIII (E-V) gevlogen. Drie toestel storten neer door de vleugelproblemen.
De verbeterde versie kwam te laat omdat inmiddels de wapenstilstand van kracht was.
Het was een vergrote uitvoering van de V.26 en had een 195 pk V-8 Benz motor.
Ook dit type deed mee aan de ‘tweede jager-wedstrijden’.
De V.27 was een voorloper van de V.30 en tevens het prototype van de Fokker F-VI.
De F-VI werd door Amerika gekocht waar het de type-aanduiding ‘PW-5’ kreeg
Dit vliegtuig was gelijk aan de V26/2 maar had een andere motor.
In de 3e jager-wedstrijden vloog dit toestel met zowel een 160 pk Siemens-Halske rotatiemotor, als met een 160 pk Goebel.
Het Duitse leger gaf de V.28 de aanduiding D-VIII in plaats van E-V.
Dit toestel was een grotere versie van de D-VIII.
Later kreeg het een 185 pk BMW motor.
Met deze BMW motor nam de V.29 deel aan de 3e jager-wedstrijden.
Er volgde geen productie.
Het is een zweefvliegtuig met een parasolvleugel (parasoldekker).
De V.30 zou een vliegende bom moeten worden die door een D-VII omhoog getrokken
Helaas voor Fokker hadden de Duitsers geen belangstelling voor dit product.
Dit toestel is een doorontwikkeling van de V.9.
Er werd er slechts één gebouwd.
Dit toestel is een doorontwikkeling van de V.24 en had een ovale radiator.
Het staartroer was het roer van de V.33 en dit vliegtuigtype is één van de voorlopers van de Fokker C-I verkenner.
Dit type was echter een éénzitter.
Het was een tweezitter en een doorontwikkeling van de V.24 en had een groot vliegbereik.
Het was een doorontwikkeling van de V.24.
In de US kregen ze de aanduiding ‘PW-5’ (ook wel F-VI).
Het was een grotere versie van de D-VII en achteraf ook het prototype van de C-I..
De Duitse luchtmacht bestelde er een aantal van, maar deze kwamen niet klaar voor de wapenstilstand van 1918.
Enkele gingen naar Nederland en werden verkocht aan de LVA en de MLD.
Als C-I werden er tussen de 250 en 300 exemplaren van gebouwd. De bouw vond niet meer in Schwerin plaats, maar in Amsterdam Noord.
Klik hier voor de pagina van de C-I.
Het ontwerp was gebaseerd op de D-VIII, maar was kleiner.
Omdat het gebouwd was na de wapenstilstand was het bedoeld als sportvliegtuig.
Het werd ook uitgevoerd met een 50 of 80 pk Gnome motor of een 110 pk Oberursel.
Het was een bijzonder licht sportvliegtuig met een parasol-vleugel.
De V.40 was een kleinere uitvoering van de V.30 en vloog tot 1920.
De V-XLV was in feite het prototype van de F-II.
Dit vliegtuig werd door Bernard de Waal in het geheim naar Amsterdam gevlogen en