F.VII

De Fokker F.VII

De Fokker F.VII heeft aan de wieg gestaan van vele latere ontwerpen van Fokker passagiersvliegtuigen.
Niet alleen voor het aantal vervolg versies van de F.VII zelf, maar ook voor Fokkertypen daarna.
Ontwerper Walter Rethel nam voor het ontwerp van de F.VII de minder succesvolle F.V als voorbeeld.
Hij kwam tenslotte uit op een éénmotorige hoogdekker met een watergekoelde 360 Pk Rolls Royce Eagle 12 cilinder V-motor.
Sommige machines zijn later voorzien van een 400 Pk luchtgekoelde negen cilinder Bristol Jupiter stermotor.
Het gecompliceerde landingsgestel van de eerste F.VII is later drastisch veranderd en van vering voorzien.
De F.VII heeft zowel met houten als met aluminiumpropellers gevlogen.
In de cockpit was plaats voor twee vliegers en in de cabine was plaats voor zes passagiers.
Op 11 april 1924 vond de eerste vlucht plaats door Fokker invlieger Herman Hess.

Alle vijf de gebouwde machines werden gekocht door de KLM, later verkocht de KLM een aantal F.VII’s aan andere maatschappijen.
Eén van de vijf gebouwde F.VII’s is in 1927 na een KLM carrière verscheept naar de Atlantic Aircraft Corporation, de Fokker fabriek in Teterboro USA.
Alom bekend is de eerst vlucht naar het toenmalige Nederlands Indië met een Fokker F.VII in 1924.
De H-NACC vertrok op 1 oktober 1924 van Schiphol en kwam op 24 November aan in Batavia.
De lange reistijd kwam door een maand oponthoud in het Bulgaarse Phillippopel door een motorstoring.

De laatste twee F.VII’s zijn in dienst geweest tot 1936, waarvan één bij de KLM.

Klik op de foto om de foto te vergroten

Mr. van Lear Black, een Amerikaans miljonair, chartert gedurende de jaren 1927 tot 1929 bij de KLM verschijnende malen een fokker F.VIIa vliegtuig met bemanning. Mr. van Lear Black doet dit niet in de eerste plaats om zakelijke redenen, maar vindt het leuk zo maar een 'beetje' rond te vliegen, just for fun. De piloten Geijssendorffer en Scholte waren zijn vaste bemanningen gedurende deze vluchten die werden uitgevoerd met een en hetzelfde toestel. Lear black was op comfort gesteld en dus werd het vliegtuig voorzien van 5 grote rieten leun en slaapstoelen met veel kussens en een klein tafeltje. Dit alles i.p.v. de normale 8 vaste passagiers stoelen. Daarnaast werd het toestel voorzien van een extra brandstoftank in de vleugel. Van Lear Black is bekend dat hij een trein of auto niet graag gebruikte en een vliegtuig als zijn dagelijks vervoersmiddel beschouwde.

Hij maakte eerst een aantal vluchten binnen Europa met zijn vaste KLM bemanning in de Fokker F.VIIa. Op 14 mei 1928 werd een vlucht van London-Kaapstad-Cairo-Tokio-London met Lear black uitgevoerd waarbij in Cairo op de terugweg eerst alle motoren werden vervangen voor de vlucht naar Tokio. De reis ging daarna verder via Irak, Brits Indië, Burma, China naar Tokio.


Bij elkaar ging de reis over 26 landen met een ongehoord aantal van 31 stops. In zijn tijd dat Lear Black gebruik maakte van de KLM vloog hij bij elkaar een slordige 177.000 km, welke dus een behoorlijke bijdrage aan de inkomsten van de KLM moet hebben opgeleverd.


Een van de bekendste reizen die Lear Black heeft gemaakt moet toch zijn naar Nederlands Oost Indië zijn geweest. De reis trok de aandacht van de internationale pers die er dan ook ruim aandacht aan bestede.

Op woensdag 15 juni 1927 om half negen in de ochtend vertrok Lear Black met zijn persoonlijke butler (kamerdienaar) Leo Bayline en zijn vaste bemanning bestaande uit Geijssendorffer en Scholte vanuit Schiphol naar Batavia. Eveneens aan boord was KLM werktuigkundige Weber. Oorspronkelijk zou ook Lear Black’s persoonlijke secretaris meegaan, maar was door ziekte nog niet volledig hersteld.

Dit was in die tijd, de langste passagiersvlucht met 15195 km en werd in 15 dagen afgelegd met een aantal rustdagen t.b.v. Lear Black. In feite waren dit de eerste langdurige en bovendien intercontinentale charters in de luchtvaartgeschiedenis.

Van 15 juni tot 23 juli wordt heen en terug naar Batavia gevlogen en ruim 30.000 km afgelegd. Het vertrek van die vlucht is hier gefilmd. Plesman is als directeur van de KLM aanwezig ter begroeting van deze belangrijke klant.



Bij terugkomst in Amsterdam werd aan de gehele bemanning de ridder Orde van Oranja Nassau uitgereikt. Daarnaast werd aan Scholte (1), Lear Black (2), Geijssendorffer (3) en Weber (4) de zilveren Medaille van de Stad Amsterdam uitgereikt voor hun prestaties.


Bronnen: www.delpher.nl kranten artikelen van 1927 en 1928

De twee vliegeniers: Scholte links en Geijssendorffer rechts

Share by: